Tickets

Lief nachtboek... (blog 3 van onze nachtburgemeester Ruud Stardust)

gepubliceerd op 19 juni 2019

Lief nachtboek, 

Het is dinsdag 18 juni rond de klok van 23:00 uur. Ik wil graag slapen, maar ik kan het niet. Al mijn spieren doen pijn, mijn huid voelt alsof ‘ie gewassen is met Round-Up en mijn bioritme swingt nog minder dan de eerste plaat van Jovink. Mijn laatste festivalnotities dateren van afgelopen zondagnacht 6:05 uur. Ja, ik lust er wel pap van inderdaad. Knappe jongen die mij om dat tijdstip de tent in krijgt. Ieder lelijk wijf krijgt mij overigens rond dat tijdstip met gemak de tent in. En dan weet jij wel wat ik bedoel. De zondagnacht was heftig. Om mij voor te bereiden, las ik steevast iedere avond in bed de dagverslagen van mijn collega. Wat een montere man of vrouw moet dat zijn zeg. Ik zou hem of haar graag eens ontmoeten. “Ken je je eigen collega’s niet, Stardust?!”, hoor ik je sissend richting het beeldscherm kermen. Nee, want ik werk uitsluitend ‘s nachts. De dag bestaat niet in mijn werkelijkheid. Na het lezen van het dagverslag drink ik een kop Dr. Pepper, kauw ik een half pond qat en kijk ik een yoga-video op YouTube. En dan als een dief de nacht in met niet zelden een stijve!

Afijn, de zondagnacht dus. Ik moet eerlijk bekennen dat ik een actieradius van nog geen 500 meter had. Vanuit mijn bed liep ik linea recta naar het kampvuur om te zuipen en knappe wijven van domme gasten af te pakken, hahaha. Er stonden drie vrouwen (of waren het mannen?) muziek te maken. Zo’n lange lesbo met ongewassen snorharen bespeelde een zelf geknutseld instrument gemaakt van een emmer en bezemsteel. Ik dacht: die teef vliegt er zo op weg natuurlijk. Maar niets was minder waar: het touw, waarmee ze waarschijnlijk jarenlang heeft vastgezeten aan een kapotte radiator in een vochtige Roemeense bijkeuken, diende als enige snaar. De keten waaraan ze decennia als verschoppeling gevangen had gezeten, gebruikte ze nu als onmisbaar middel om haar gevoelens te uiten en haar vrijheid te vieren. Ik kreeg overal kippenvel van deze prachtige metafoor die ik ter plekke volledig uit mijn duim had gezogen. Zo zie je maar weer: zonder je eigen fantasie ben je nergens. Ik gaf mijzelf een schouderklopje en trakteerde mij op 11 glazen bier die ik direct aan de bar wilde opdrinken.

Toen ik het elftal voor mij zag staan, werd “Mijn Moment” bruusk verstoord door één of andere Mongool. Hij had opgetreden zei hij. “Haha, laat mij niet lachen, Corky. Mongolen treden hier niet op! Dit is een ècht festival”. In vloeiend Darkhad corrigeerde hij mij en vertelde dat hij met een keelzanggroep had opgetreden. Tijdens mijn tijd in het Vreemdelingenlegioen was ik een midweekend gelegerd in het Oosten van Mongolië en zodoende kon ik de beste man uitstekend volgen. Ik schoof zes van mijn elf biertjes zijn kant op en direct begonnen we driftig te filosoferen over verschillende spelsystemen in het waterpolo, huis-aan-huis bladen en maaltijden die je in een handomdraai kunt bereiden. Ik begon wat roestig, maar na enige tijd kwam ik er lekker in. Blijft een heerlijke taal om lekker van je af te foeteren, dat Darkhad. Binnen no-time zijn alle biertjes op en ik kijk hem indringend aan met mijn puppy-ogen. Alles in mijn lijf schreeuwt: “Nu is het jouw beurt om een rondje te halen, Mongool!”. Ik houd het hoofd koel. Hij kijkt mij met een lodderige blik aan, brengt mij een Boeddhistische groet en keert mij de rug toe. Ik probeer mij in te houden, maar dat lukt slechts een paar seconden. Zo hard als ik kan trap ik hem tegen zijn enkels en eenmaal op de grond bewerk ik zijn gezicht met het nagelknippertje aan mijn sleutelbos. Ineens hoor ik iemand ijselijk krijsen: “MUNTENKASSA!!!”. Het blijkt de Mongool. Blijkbaar was ‘ie van plan om nog wat muntjes te kopen. “Wie is hier nou de mongool?”, zeg ik in mijzelf. Nou ja, spijt is verleden tijd. Ik trek de Mongool aan zijn arm overeind en geef hem de inhoud van al mijn zakken. Nou, je had hem moeten zien kijken naar de enorme berg munten, de aansteker, het postelastiek, drie geknakte Marlboro’s, het gebruikte condoom, de mueslibol met oude kaas en mijn antieke hondenfluitje. Als een kind zo blij huppelde hij de nacht in. Ik hoop van harte dat die ouwe geilneef het condoom nog ergens heeft kunnen gebruiken op de Mañana Mañana-camping.

Ik vervolg mijn reis. Net als tijdens mijn adolescente jaren lijkt deze vanavond ook eindeloos. Ik krijg verschillende flashbacks en ik vind dat prima. Ik zoek een plek bij het vuur. De sfeer is ontspannen en het gezelschap bestaat uit een flinke handvol echte diehards. Al mijn opgefokte driften komen langzaam tot bedaring. De bevolking van Vorden kan blij zijn, want vannacht wordt er niemand verkracht of in elkaar getrapt. Althans, niet door mij. Het vuur ruikt heerlijk en ik geniet van de mensen om mij heen met hun vrolijke gelal. De Roemeense lesbienne stopt ook eindelijk met spelen en voorzichtig mengen de vogels zich ook met het gesprek door ons vredig toe te fluiten. Wat een vredig tafereeltje. Dit soort dingen kosten niks, maar zijn godverdomme zo schaars.  
Een aantal uren (denk ik) later word ik naakt wakker achter de Veranda. Geen idee wat er gebeurd is. Op mijn buik liggen een halfopgevreten Mueslibol en een tot de rand toe gevuld kapotje. Donders. Ik krabbel overeind, vind gelukkig mijn broek en schoenen en begin te lopen. Ah, dat lijkt op een bar. Twee leuke meiden verwelkomen mij vriendelijk. “Mag ik een baco? En hebben jullie misschien nog een shirt voor mij? Dit is ook geen gezicht zo.” Ik krijg een moersleutel overhandigd en ze trekken een medewerkersshirt over mijn kop. Een mannetje dat lijkt op Phil Collins in zijn Genesis-jaren schreeuwt mij toe vanaf een groot voertuig:  

Stardust, spring maar bij mij op de Manitou. Ik breng je naar de Totempalentent. Alle crossbeams moeten er voor 9:30 uur uitgebaterd zijn en de woodpads moeten samen met de spindels al voor 9:00 uur naar een ander festival.”  
Euh, dit is een misverstand. Volgens mij weet je niet wie ik ben en wat ik hier eigenlijk doe. Ik ben het brein achter de nachtverslagen en…”  
“Hup, schiet op, voele lampens!”, brult Phil mij toe.  
 
Wat dan volgt is een urenlange marteling met de zwaarste fysieke inspanning die ik ooit heb moeten leveren. Bivakkeren in het riool van Moskou was een peulenschilletje vergeleken met deze uitputtingsslag. Ik werk samen met een soort van cycloop. Volgens mij werken al zijn zintuigen halfgas, want als ik hem iets vraag antwoordt hij niet en als hij zichzelf had kunnen ruiken dan had ‘ie direct een douche gepakt. Een viezerik eersteklas die mij in één of ander schimmig herdersdialect toeblaft en doodenge commando’s geeft. Deze afstraffing duurt tot ruim in de nacht van maandag. Ik voel mij leeg, vies en misbruikt als ik eindelijk onder mijn biljart in bed kan kruipen. 

“Hoe was ‘t?”, vraagt een stamgast. 

“Ze kunnen het beter omdopen tot Mauthausen Mauthausen. Wat een slijtageslag. Niet normaal. Maar volgend jaar ga ik zeker weer.” 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
 
Ruud Stardust* (Medler, 1988)De roem is Ruud Stardust niet aan komen waaien. Als baby werd hij te vondeling gelegd onder het biljart van ‘t Wapen van Medler tijdens het EK van ‘88. Gelukkig werd hij al gauw opgenomen in een plaatselijk gezin wat zich liefdevol ontfermde over de zuigeling. Vanaf toen ging het hard, want de kleine Ruudje bleek een wonderkind. Tijdens zijn vierde levensjaar bracht hij in eigen beheer de dichtbundel “$Rrflnvfe2de1e\zs” uit, bewerkte hij ‘La Campanella’ van Liszt tot een stuk voor steeldrums en een paar jaar later reisde hij als oorlogsverslaggever de halve wereld rond waar hij verslag deed van gewapende conflicten in het Midden-Oosten en Salland. Zoals met veel wonderkinderen ging het in zijn puberteit bergafwaarts. Stardust dompelde zich onder in een wereld vol dubbeldrank, snacks en designerdrugs. Weinig mensen zagen hem nog op straat. Het enige teken van leven wat hij gaf, was zijn wekelijkse column in de Frankfurter Allgemeine Zeitung waarmee hij zich met zijn zelfverzonnen Koranverzen onsterfelijk maakte in de LHBQWERTY² community in de voormalige Pruisische koloniën. Inmiddels is Stardust wel weer aardig opgedroogd en terug op het ouderlijk nest onder het biljart in Medler. Het is voor ons dan ook een grote eer om hem als Mañana Mañana-nachtburgemeester te laten doen waar hij het beste is: nachtverslagen maken. Mooi dat je erbij bent, Ruud! 
*Om de familie Wullink niet in diskrediet en verlegenheid te brengen is de achternaam Stardust een gefingeerde naam.