Tickets

Backstage bij Mañana Mañana #3

gepubliceerd op 20 oktober 2020

Als bezoeker ken je het wel: na een weekend Mañana Mañana is er altijd wel een mooie anekdote of een herinnering die je altijd bij blijft en die je deelt met de mensen om je heen. Wij hebben een aantal mensen gevraagd of ze hun meest bijzondere herinnering aan Mañana Mañana met ons wilden delen en dat hebben ze gedaan: de komende weken lichten we iedere week één bijzonder verhaal uit!

Onze ‘Vermakelaar’ Vince van Leth heb je misschien al in verschillende gedaantes over het festivalterrein zien lopen. Vaak met vervreemde acts, zoals de ‘festivalmedewerker’ die het bos aan het stofzuigen was, de levende struik die de stuipen op het lijf joeg of de ‘campingbezoeker’ met torenhoge bagage op zijn kar. Tijdens één van de eerste edities was de act ‘de jager met het jachtgeweer en de rennende kip’ van dienst. Deze act ging hem niet in de koude kleren zitten…

Dronken kip, jachtgeweer en politie

Het meest idyllische plekje dat ik ken, is de locatie waar het meest relaxte festival ‘Mañana Mañana’ enkele jaren achtereen werd gehouden. Daar, op een wonderschoon landgoed bij een vervallen kasteel te Hummelo, vierden gasten het leven en ontsnapten enkele dagen aan de drukke race die leven heet. Voorafgaand aan het vierdaags festijn had men een ‘vrienden van’-avond geïnitieerd om de sponsoren, leveranciers, vrijwilligers en omwonenden te danken. Onder bezielende leiding van de boswachter en gidsen van Natuurmonumenten, werden de gasten meegenomen langs al het bijzondere wat aldaar groeit, bloeit, huist, nestelt en leeft.

Enkele dagen eerder belde Gijs, van de organisatie van dit nieuwe festival, mij op om te vragen of ik ook een bijdrage kon leveren binnen deze ‘vrienden van’-avond. “Tuurlijk heb ik hier wat voor liggen Gijs, ik ren dan als jager achter een vent kakelend in een kippenpak aan over het terrein.” “Leuk, doe maar.” luidde zijn antwoord. “Moj, tot dinsdag!” “Uhm Uhm”. Op zo’n moment heb ik een hekel aan mezelf, maar ik zie het tevens als gezonde sportieve uitdaging om toch het ingebeelde plaatje te concretiseren. Ik had namelijk weer eens “ja” gezegd zonder te weten hoe ik dit zou fiksen.

Oké, met de kostuumverhuurbedrijven en mijn eigen collectie in de buurt is de kleding niet zozeer het probleem, maar waar haal ik nu een jachtgeweer vandaan… Eerst maar iemand bellen die me die avond assisteren kan en die in mijn kippenpak past. Het is een niet al te groot en al te fris verenpak… Boudewijn! Boudewijn is een vrindje uit Zwolle en altijd wel in voor wat gekkigheid met de Vermakelaar. Boudewijn was ervoor in, maar waar haal ik nu dan toch een goed gelijkend nep jachtgeweer vandaan… Natuurlijk! Dat ik daar niet gelijk aan dacht! Mijn moeder had uit een erfenis wat wapens liggen die ze eigenlijk niet mocht hebben.

“Mam”, belde ik haar op en deed haar mijn plan uit de doeken. Haar reactie was niet zoals een moeder tegen haar zoon hoort te zeggen. Een verstandige volwassen vrouw hoort dit belachelijke plan natuurlijk direct af te keuren. Mijn mama is gelukkig een beetje anders, en dat bij een deftige dame op leeftijd is een hele leuke combinatie. “Leuk, kan ik niet met je mee?” “Ja mag van mij moeder, maar het zal wel laat worden eer je terug bent”, antwoordde ik haar en ze besloot dat het voor haar inderdaad te laat zou worden dus ze bleef thuis.
Ze had voor mij te leen een (uiteraard hartstikke verboden) jachtgeweer. Een met een extra lange loop, want dan is een klein doel als een vogeltje beter te raken en het ziet er imposanter uit. Boudewijn haalde ik in Zwolle op en daar gingen we, op naar Hummelo.

De avond verliep goed, het schouwspel wat ik van tevoren had bedacht pakte verrassend goed uit en we dronken tussendoor biertjes. Uiteraard ben ik gestopt met het nuttigen van de alcohol aangezien ik nog terug moest rijden en Boudewijn ging nog even lekker door. Op het moment dat het hem wat te veel zou worden en hij mij met dubbele tong en dichtvallende ogen verzocht of we niet naar huis konden, heb ik hem verteld dat ik wel wilde maar nog niet mocht rijden en dat ik volgens mijn eigen berekeningen nog een uur of twee moest wachten totdat de drank acceptabel uitgewerkt zou zijn. Ruim een uur later na zijn vraag durfde ik het aan. Totaal tegen mijn principes (heb ik die dan?) in durfde ik de terugreis te aanvaarden, terwijl ik ook wel dondersgoed wist dat het toen heus nog niet mocht. Het was inmiddels ook al bijna 3 uur ’s nachts.
Ik reed toen nog een heerlijk comfortabele Saab. Het geweer paste niet in de breedte van de wagen en lag dus languit tussen de beide voorstoelen in, met de koude metalen loop evenwijdig aan de handrem. Op de heenweg had ik er nog het kippenkostuum overheen gedrapeerd zodat je mijn verboden lading van buiten ook niet kon zien, het zal je maar gebeuren dat iemand ziet wat je meeneemt!

4.15 uur ’s nachts…
Ik draai de Saab door de kleine kronkelstraatjes in Zwolle om mijn dronken en stonede metgezel naar huis te brengen. Een rood licht ontwaar ik in mijn binnenspiegel. -STOP POLITIE- Shit. Snel nog de gordel omgedaan, aangezien ik die vergeten was weer om te doen na een plasstop eventjes eerder. Links naast mij staat een diender met een blaas-apparaat. “Heeft u gedronken?” vraagt de man en hij vertelt me dat ik de snelheid er nogal behoorlijk in had zitten. “Ja, meneer. Ik heb zelfs nog een uurtje gewacht na mijn laatste drankje, omdat ik het zelf toen nog niet vertrouwd vond te rijden.” Het zal er denk ik om gaan spannen of het apparaat naar de “p” van prima gaat of dat ik toch net iets te veel promillage alcohol in mijn adem heb. Waar ik al bang voor was gebeurde. “Nou, nou meneertje, dat is niet zo mooi!” Een meer typische agentenopmerking kon ik me op dat moment ook niet voor de geest halen en ik antwoordde hem dan ook: “En waar dachten we heen te gaan met zo’n snelheid?” gelukkig snapte hij mijn cynische opmerking als antwoord op zijn houding en vraag niet. Op mijn opmerking dat ik wel even achter hen aan zou rijden naar het bureau, werd venijnig streng geantwoord: “U rijdt geen meter meer!” Oei, dit was serieus geworden!

Oké, situatie als volgt: beschonken bestuurder rijdt met te hoge snelheid door binnenstad Zwolle en nu wil een agent zijn auto wegzetten en de bestuurder voor een ademproef meenemen naar het bureau, terwijl er een hartstikke verboden lang jachtgeweer in de wagen open en bloot ligt met de loop bij de handrem en het contactslot. Medereiziger Boudewijn zag waarschijnlijk al een donkere bui hangen en wist niet hoe snel hij zich uit de voeten moest maken. Hij stapte uit, zette het op een lopen en riep ”Vince mazzel he.” Ja mazzel was alles wat ik nodig had…
Ik moest uitstappen en werd streng gesommeerd achterin de politiewagen, waar nog steeds de letters “stop politie” op prijkten, plaats te nemen. In gedachten ging ik terug naar een krantenartikel, dat mij enkele weken eerder onder ogen kwam, waarin beschreven stond hoe lang men opgesloten kon worden voor verboden wapenbezit. Welhaast zonder enig woord ving de reis richting het grote politiebureau achter het station Zwolle aan. Met geen woord werd er over iets gerept. Op het bureau werd ik eerst in een soort cel gestopt, de deur kon ik zelf niet openen en de weinige meubels die er stonden, zaten vast aan vloer en wand. Gelukkig vrij kort na deze opsluiting werd ik meegenomen naar een foto-apparaat en werden mijn vingerafdrukken afgenomen. Ook mocht ik nogmaals blazen in een veel geavanceerder apparaat dan de handheld een klein uurtje eerder.

“Mijnheer van Leth!“ klonk luid vanuit de lange gang. Nou, nu zullen ze wel komen met, behalve de opsomming van het alcoholfeit, ook de verdenking van wapenbezit etc. Ik slaakte een vermoeide schuldige zucht en maakte me op voor een lange reeks ambtelijke proces-verbaaltaal en wilde eigenlijk al direct zeggen dat ik dat wapen bij me had louter voor theatrale doeleinden en blablabla. “Waarschijnlijk was uw promillage bijna een uur terug nog veel hoger, want bij deze meting is het slechts een beetje te hoog en dat betekent dat u gedurende een uur een rijverbod heeft opgelegd gekregen.”

“Uhhh… en verder?” “Verder niets meneer van Leth. Tot ziens.” Schamelend en schoorvoetend met een ietwat katertje bracht ik die dag tegen de middag het wapen terug naar mijn moeder. “Hoe was het?” vroeg ze belangstellend en ik antwoordde “Goed mam.” Ik gaf haar het geweer terug en vertelde dat ik nog aangehouden was door de politie. “Haha hou een ander voor de gek. Koffie?” Ze moest eens weten dat ik nu eens geen geintje maakte.